welke spiegelreflex? - vervolg

  • Dennis V

    Ah, medestander!

    Dank je

  • Joop

    Sinds de komst van de digitale eenogige reflexcamera's met verwisselbare objectieven duikt in iedere be-spreking het begrip “vergrotingsfactor” op. Heel vaak wordt dan gesuggereerd, dat de kleinere omvang van de CCD of CMOS sensor leidt tot een verhoging van de vergrotingsfactor van de objectieven. Een 50 mm objectief zou dan - bij gebruik op een DSLR-camera met een “vergrotingsfactor” van 1,5 - gelijk staan aan een 75 mm objectief op een analoge eenogige reflexcamera (SLR).

    Bij deze suggestie wordt in één klap de theorie van vroeger over brandpuntsafstand en beeldhoek zo niet vergeten dan toch in ieder geval genegeerd. We hebben immers geleerd, dat de brandpuntsafstand van een objectief uitsluitend en alleen in en door het objectief wordt bepaald. Met andere woorden een objectief met een vaste brandpuntsafstand van bijvoorbeeld 50 mm heeft en houdt die brandpuntsafstand onverschillig in welke camera het objectief wordt geplaatst, 35 mm, 6 x 4,5 of 6 x6. Het formaat van de camera en dienten-gevolge de afmeting van de film is vervolgens van invloed op de grootte van het beeld dat wordt gevangen. Dus is de beeldhoek bepalend voor de grootte van het beeld bij het gebruik van een objectief met vaste brandpuntsafstand in verschillende camera formaten.

    Deze wetmatigheden veranderen niet bij de komst van de digitale fotografie. Ons 50 mm objectief uit de ana-loge periode, dat we gaan gebruiken op onze nieuwe digitale camera (voordeel van merkentrouw), blijft een 50 mm objectief. Toch verandert er iets in de foto's. De sensor in digitale camera's van ± 6 megapixels is ongeveer tweederde van het negatiefoppervlak in de analoge camera. Hierdoor is de beeldhoek kleiner - ook tweederde. Het lijkt dan alsof we het beeld dichterbij hebben gehaald. Het effect in de zoeker is identiek aan de plaatsing van een objectief met een anderhalf keer grotere brandpuntsafstand.

    Toch is er een verschil. De beeldhoek is wel kleiner en het beeld dat op de sensor valt is wel kleiner maar de vergrotingsfactor is niet veranderd. Wat we te zien krijgen is het effect alsof we uit een bestaande foto een uitsnede hebben gemaakt

  • Joop

    Dus jullie zeggen dat door de cropfactor de minimale sluitertijden met 2/3 tot 1 stop veranderen afhankelijk van de brandspunt afstand.

  • De Tobfotograaf

    das duidelijk uitgelegt

  • De Tobfotograaf

    lijk mij geen goede stelling dat het perspectief gelijk blijft.

    perspectief verandert indien men van opname plaats verandert en dat heeft GEEN invloed op de lensparameters

  • De Tobfotograaf

    dat zal dan wel komen om dat je het croppen gaat “compenseren”met een grotere foto en dus bewegingsonscherpte mee gaat vergroten

  • De Tobfotograaf

    daarmee stel je dus vast dat bewegingsonscherpte dus“mee” vergroot wordt

    even een uitleg met wat ik bedoel:

    stel bij een FF foto die op 10x15 wordt uitgeprint, gaat bij een aps-c bijv. 8x13 uitgeprint worden. je gaat dat gecropte randje missen en de print, op welke manier dan ook, wordt weer gecompenseertd tot 10x15 en voila je beeldonscherpte wordt ook vergroot.

  • kompjoetervilozoov

    Maar incorrect…..

  • kompjoetervilozoov

    Bij een kleine beeldhoek heeft een een kleine hoekverdraaiing van de as van de lens een groter effect op het plaatje dan bij een grotere beeldhoek.

    Ellenlange verhalen kunnen dat niet veranderen…..

  • kompjoetervilozoov

    Harry, je begint het te snappen…..

    Even ter zijde over de hier ter discussie staande vuistregel, daar moet niet al teveel aan worden opgehangen, ik heb wel voorbeelden van opnamen op 300mm met 1/120 sec genomen , zonder zichtbare beweging.

    Maar zuiver theoretisch moet de cropfactor worden meegewogen.