Een serieus antwoord op jouw interessante vraag is niet makkelijk te geven, omdat het een grondige voorkennis vereist van:
1. hoe internationaal kleuren worden gedefinieert en alles wat daar bij komt kijken;
2. wat er in jouw camera exact gebeurt, nadat de sensor ( je weet wel: dat “plastic dingetje” in je camera dat- onder de microscoop gezien- blijkt te bestaan uit 6 miljoen aan elkaar gesoldeerde photodiodes) is belicht.
In ieder geval is van belang dat onder de zgn. Scene-knop iedere fabrikant een groot aantal software-modules bij elkaar heeft gezet ( Strand, Nacht, Landschap, Kaarslicht, Sneeuw, enz enz.). Die modules zijn er opgericht de data die de belichting oplevert te optimaliseren. Dwz. zo te bewerken, dat de klant het “mooi” vindt. Alles gemeten naar een gemiddelde smaak. Bij een landschap hoort groen en een warme toon. Nou: dat wordt dan in de software verwerkt.
Op het moment dat je dit programma afsluit en naar de P-instelling gaat, wordt weer andere software aangeroepen, die weer op een ander manier met de data omgaat
Zo lijkt het of hetzelfde bospad met twee verschillende camera's is gemaakt.
Feitelijk is dat ook zo: weliswaar gemaakt met dezefde body, maar met verschillende firmware- (zo heet de fabriekseigen software) modules.
Deze eigenschappen van de camera moet je proefondervinderlijk ontdekken.
Je kan er creatief gebruik van maken.
Ieder camera geeft weer een ander kleurbeeld: rood blijft wel rood, maar de nuances zijn anders.
Nog los van de verschillen in kleur die kunnen ontstaan door zelfs minimale verschillen in belichting.