Altijd nadenken. Ik heb het niet zo voor het grijpen liggen, maar vorig jaar is er een uitspraak van de rechter geweest waarbij aan het fotografisch gebruik van een karakteristiek monumentaal gebouw beperkingen zijn gesteld ter bescherming van de eigenaar. Een bank gebruikte gebruikte het pand als achtergrond bij een reclamefoto. De eigenaar van het pand vond dat hij op die wijze ten onrechte werd geassocieerd met de bank. De eigenaar kreeg dus gelijk van de rechter.
In feite is alle rechtspraak op dit gebied - geschreven of ongeschreven - eigenlijk niets meer dan een door de rechter toegepaste interpreatie van het begrip redelijkheid. Hoe verhouden de belangen van de fotograaf, de geportretteerde en eventueel andere rechthebben zich ten opzichte van elkaar. Een voorbeeld:
- als een krant een foto van een winkelstraat publiceert en jij staat daar toevallig op terwijl je spijbelt, of je vrouw hebt verteld ergens anders te zijn, dan heb je simpel pech gehad.Zo'n algemeen straatbeeld kan als regel zonder problemen in de krant of op het journaal.
- als diezelfde foto gebruikt gaat worden voor een reclamecampagne en je zo in bushokjes e.d. komt te hangen, dan komen de verhoudingen van belangen anders te liggen en kan jij je verzetten tegen publicatie.
- stel dat jij op die foto herkenbaar en extreem onflatteus staat en dat jij door publicatie in je dagelijks maatschappelijke omgang wordt geschaadt, dan zal de rechter een afweging tussen het enerzijds en anderzijds maken en heb je een redelijke kans in je verzet te slagen.
In jouw geval moet je je dus afvragen welke (eventueel ongewenste) associatie met de trap van het theater gemaakt kan worden. Is die trap zo karakteristiek, dat iedereen in de branche hem herkent en gebruik je de foto voor een concurrerend belang? Dan zou je wel eens fout kunnen zitten. Is de trap vrij algemeen en in de afbeelding niet specifiek herkenbaar, dan heb je niet snel iets te vrezen. Hetzelfde geldt voor mensen en “dingen” in relatie tot je werk.